Filmdecor

Onderweg in Kazachstan kom je tientallen kilometers niets tegen. De vergezichten zijn werkelijk oneindig en de weg is verschrikkelijk slecht. Alleen het geschud van de bus en een incidenteel vooruitkruipende vrachtwagen verstoren de rust die hier buiten heerst. Als je uit de auto stapt is het echt bijna helemaal stil. Het geruis van de wind door het hoge gras en wat insecten of vogels die een geluid produceren zijn het enige dat je hoort. Zover je kunt zien alleen maar heuvels in verschillende kleurschakeringen en een steeds veranderende lucht (als het tenminste niet onbewolkt is).

En dan, als je voor je gevoel al een paar uur alle kanten bent heen gebonkt en je toe bent aan een korte pauze, verschijnt daar opeens, bovenop een heuvel, aan de overkant van de ‘weg’, een pistachegroen gebouw op een meter of 30 van de weg. Er is verder geen gebouw te zien in de omgeving, alleen dat groene gebouw.

Voor het gebouw staat een lange smalle tafel onder een veranda. Op de tafel ligt een plastic bloemetjes-zeil en daarop staan een theepotje en een mandje brood. Er staat een deur open, maar er is nog niemand te zien. Aan een waslijntje hangt wat was te drogen in de wind. Er ligt een hond te slapen in het kleine beetje schaduw voor de veranda. De zon schijnt.

Tegenover het gebouwtje staat een vrachtwagen met pech langs de weg. Er is iemand met die vrachtwagen bezig, maar hij is helemaal alleen. Heel af en toe komt er een auto of een andere vrachtwagen langs, maar niemand stopt.

Als wij onze Yak-bak voor het gebouw neerzetten, komt er een jong meisje naar buiten. We zijn welkom! We drinken thee en eten een heerlijke lunch in dit filmdecor…

Ongemakken tijdens het reizen

Over de ongemakken van en met onze Yak-bak hebben jullie al vernomen. En zojuist een zeer privaat ongemak van Rob. Ondanks alle mooie dingen die we zien en doen, ondanks alle lol die we samen hebben, past het hier om over wat ongemakken te praten.

Warmte

Ondanks dat de luchtvochtigheid niet heel hoog is, blijft het met temperaturen boven de veertig graden Celsius heel erg warm. Dat de airco in de auto het dan ook niet doet helpt niet mee. Zweten, zweten, zweten. We drinken ons ongans aan het water. Dat is het eerste uur nog een beetje koel, maar daarna loopt die temperatuur goed op. Aan het eind van de dag kunnen we er net zo goed een zakje thee in hangen. Maar drinken blijven we, vele liters (soms wel 4 of 5 liter per persoon). Maar plassen ho maar. Ja, aan het einde van de dag. Zelfs het donkerste oker op het palet van Rembrandt komt nog niet in de buurt van de kleur van onze urine.

Dat betekent dat het vocht op andere manieren ons lichaam verlaat: zweet. Dat zweet zet zich als zoutkristallen af op onze kleding. We generen ons er eigenlijk al niet meer om, het is niet tegen te houden. Hooguit nog een wedstrijdje wie het mooiste patroon weet te genereren. We weten ook waarom bijna iedereen hier kralenzittingen of gehaakte zittingen heeft. Die stoelen kun je in Mongolië volgens mij uitwringen. Maar zuurheid verbroedert hebben we inmiddels geconstateerd.

En dus zijn we veel in de weer met het wassen van onze kleding. Spannen we een waslijntje in de douche of hotelkamerruimte en hopen we dat de was de volgende ochtend droog is (wat met wel werkende airco’s soms een uitdaging is). Want half droge was in de bus hangen is geen goede optie, geloof ons.

Taal

Rob schreef er net al iets over, taal is tijdens deze reis niet echt ons ding. We proberen overal wel het lokale goedendag, dankjewel en tot ziens te gebruiken, maar als je maar twee of drie dagen in een land vertoeft (en daarvan het merendeel in de auto) kom je niet veel verder. Dat betekent dat we steeds vaker de keuken in mogen lopen om daar iets aan te wijzen wat we willen eten. Dat is soms nog best lastig omdat veel van deze pannen prutjes bevatten die we niet aandurven. En het is te zien dat Harrie aan improvisatietheater doet, al twee keer heeft hij de hele dierentuin nagedaan om te achterhalen wat voor vlees er in de kuip zit. Dit tot hilariteit van de restauranteigenaars en -bezoekers, en tot grote plaatsvervangende schaamte van Rob en ik. We gebruiken veel gebaren, maar schieten soms ook met Duits, Frans, Engels en Italiaans om iets duidelijk te maken. Met een glimlach of zelfs schaterlach is het altijd leuk communiceren.

Maag- en darmstelsel

We hebben inmiddels alledrie wat ongemakken gehad in en rondom dit stelsel. Omdat dit het verloop van een dag en de rit aardig kan verstoren houdt het ons gedurende de dag wel bezig. Zodra we opstaan informeren we vrolijk naar elkaars stoelgang: hoe was de viscositeit, osmositeit, kleur en dergelijke. Soms moeten we heel snel stoppen langs de weg. Iran en Kazachstan hebben inmiddels ‘souvenirs’ ontvangen.

Het man-zijn

Ken je dat verhaal van die drie mannen in een bus? Het is echt heel leuk, het is zoals jullie verwachten inderdaad veel onderbroekenlol en toch ook veel diepgang. Maar als ik kijk naar de mannen in alle landen waar we vandaan komen en doorheenrijden valt me wel op dat mannen overal op elkaar lijken: spijkerbroek, bandplooibroek of veel te grote korte broek, blousje of t-shirt. De enige variëteit zit in haardracht of petje. Hoe anders is dat bij vrouwen. Waar we ook komen, er wordt door hen aandacht besteed aan het uiterlijk. Zelfs de vrouwen in Iran in chador kiezen bewust het stofje voor hun zwarte gewaad. Het lijkt van afstand een zwart gewaad, maar kijk van dichtbij eens naar de stof; met zorg gekozen! Mensen zijn de enige dierensoort waarbij het mannetje zich niet uitslooft om een vrouwtje aan zich te binden (hooguit met geld). Wij zijn op deze reis niet anders, met onze zuurheid, zoutkristallen en vloeibare souvenirs. Droefheid alom. Daarom nog twee foto’s van vrouwen (Turkmenistan en Oezbekistan) die niet droef zijn en tonen waarom het loont om wel bewust te kiezen. Ze staan symbool voor (bijna) alle vrouwen. Hulde.

Hèt gebaar

Mogelijkheden om in het Engels te communiceren met de lokale bevolking nemen af naarmate wij meer kilometers afleggen. Van het voeren van hele gesprekken in bijvoorbeeld Turkije en Iran, zijn we via het uitwisselen van basale zinnen in Oezbekistan, beland bij het luid en duidelijk roepen van woorden. Kazachstan. Zoals onlangs op het terras van een restaurant aan de weg. Met heldere stem vroeg ik de serveerster naar het toalet. Ik zorgde ervoor dat ik haar goed aankeek. Ze knikte, herhaalde het woord, ik knikte en met een krabbende wijsvinger in de lucht gaf ze aan dat ik haar moest volgen. Naar een authentiek Kazachstaans toalet.

Met de beschikking over slechts enkele woorden; toalet, chai en dizel waren we aangewezen op gebaren. Waar woorden zwijgen spreken gebaren.
Bijvoorbeeld met de vrachtwagen chauffeur bij de grensovergang van Oezbekistan naar Kazachstan. Van een douanier mochten we niet verder rijden. De bus moest midden op de weg blijven staan, wij eruit en onze paspoorten laten controleren. Hij wees naar een uit golfplaten opgetrokken hokje waarin een verveelde collega zat die wat wilde bij schnabbelen. De controle van de vrachtwagen achter onze bus was klaar. De chauffeur wilde weg, maar kon niet voorbij onze bus. In een voor mij onbegrijpelijke taal riep hij naar ons. Ik draaide me om, haalde mijn schouders op en keek hem verbaasd aan. Met beide armen vooruit gestoken gebaarde hij naar onze auto. Ik wees op het hokje achter ons. Hij gebaarde weer op onze bus voor hem en keek mij vragend aan. Met twee handen deed ik alsof ik aan het sturen was, daarna kruiste ik mijn bovenarmen voor mijn borst (het regionale gebaar dat overheidsfunctionarissen gebruiken om aan te geven dat je iets doet wat verboden is) en wees op het hokje achter me. Er kwam een grote grijns op zijn gezicht. Hij maakte het universele gebaar voor geld en ging achterover zitten in zijn stoel in afwachting van onze onderhandelingen.

Er zijn eenvoudigere situaties waarin gebaren goed volstaan. Op weg wordt er vaak naar ons gezwaaid. Wij zwaaien terug en steken een duim in de lucht. Wanneer de tegenzwaaier met een vragende blik kijkt, “waar gaat dat heen” wijzen we naar de zij- of achterkant van de bus waarop stickers met de route zijn geplakt. Soms gevolgd door een voorwaarts wegwerp gebaar; “we hebben nog een lange weg te gaan”.

Maar niet in alle gevallen zijn gebaren de oplossing. In een cafetaria probeerde ik uit te leggen dat we wat wilden eten. In de lucht prikte ik met mijn linkerhand in een denkbeeldige biefstuk. Met mijn rechterhand sneed ik er een stukje vanaf en bracht het naar mijn mond. De ober keek mij zeer verbaasd aan. Het leek wel of ik 1 oog had in plaats van 2, een groene huid en overal zuignappen. Dit was niet het goede gebaar. Ik probeerde het opnieuw. De duim, wijs-, en middelvinger van mijn rechterhand deed ik tegen elkaar en bracht die naar mijn open mond. Ik maakte er een kauwende beweging bij. Het gezicht van de ober klaarde op, hij zei iets onbegrijpelijks, wij knikten en hij bracht ons naar een tafel. Later bleek waarom we elkaar niet begrepen, het couvert bestond uit een lepel en een vork. Het mes ontbrak.

En soms weet je niet eens welke gebaren je moet gebruiken. Ik ging het authentieke Kazachstaanse toalet binnen waar de serveerster mij naar toe had geleid. Het was een kleine betonnen ruimte zonder deur en ramen. Net iets hoger dan ik groot ben. De wanden waren spierwit gestuced. Aan de muur tegenover mij bevonden zich 2 betonnen hurk toiletten, gescheiden door een schaamschot van ten hoogste anderhalve meter. Naast de 2 toiletten was, aan de rechterkant, op een verhoging een soort kom gemetseld met daarin een grote gele plas urine. Ik besloot het linker hurk toilet te nemen. Enkele minuten later terwijl ik mijn broek dicht knoopte bedacht ik me hoe ongemakkelijk de situatie kan worden als er iemand naast mij kwam zitten. Welke gebaren waren dan op zijn plaats? Ik stelde me voor dat ik al gehurkt zat en er een Kazachstaan binnen komt. Hij loopt naar het toilet naast mij. Knoopt zijn broek los, schuift die naar beneden en hurkt zich. Na wat gepruttel draait hij zijn hoofd naar rechts, ik naar links en we kijken elkaar aan, net boven het schaamschot. Een korte knik volgt, maar dan. Nu moet er een gebaar komen. Het opgebouwde arsenaal aan gebaren is hier niet toereikend. Een gebaar met 2 handen is niet mogelijk. Als ongeoefende hurk poeper heb ik 1 hand nodig voor als ik mijn evenwicht dreig te verliezen. Hoewel passend bij de geluiden valt de stuurbeweging af. Ook het gebaar waarmee ik denkbeeldig eten naar mijn mond breng en een kauwende beweging maak lijkt me niet van toepassing in deze kleine ruimte. De gebaren waarbij ik eerst naar achter wijs en vervolgens een wegwerp gebaar naar voren maak lijken me respectloos. De wanden zijn immers spierwit gesausd. Het universele gebaar voor geld lijkt me ronduit onverstandig in deze situatie. Het zou tot onwenselijke taferelen kunnen leiden. Nee ik zou niet weten welk gebaar hier past.

Maar niet getreurd. Grote kans dat de situatie zich nog eens voor doet en ik achter het ultieme gebaar kom.

Corruptie

Gedurende de afgelopen drie weken zijn we steeds iets vaker in aanraking gekomen met corrupte politiefunctionarissen en douaniers. Eerst gebeurt het nog wat onopvallend als er listig wordt gevraagd om souvenirs, maar naarmate de reis vordert wordt het steeds erger.

In Oezbekistan werden wij aangehouden door twee agenten die in volkomen onbegrijpelijke taal duidelijk probeerden te maken dat we blijkbaar iets verkeerd hadden gedaan. Dat was niet zo, maar het hebben van buitenlandse kentekenplaten is voldoende reden om te proberen een extra zakcentje bij ons af te troggelen. En dan wordt ook duidelijk dat er twee woorden zijn die ze prima kennen; ‘money’ en ‘cigarettes’. Na ons een tijdje van de domme te hebben gehouden werd wel duidelijk dat we er niet zonder het schuiven met wat dollars vanaf zouden komen. Tien dollar en wat rollen pepermunt later, konden we onze reis vervolgen. En $10 is in dit land echt heel veel. Deze mannen met hun veel te grote petten zijn alleen bij de politie gegaan om zichzelf eenvoudig te verrijken. De politie is hier beslist niet je beste vriend, maar eerder je grootste vijand. Alles aan deze mannen straalt corruptie uit!

Toen we even later weer werden aangehouden, werd er zelfs redelijk brutaal door de bus gekeken en gewezen op een pakje sigaretten (dat we speciaal daarvoor gekocht hadden, maar toch) dat hij vervolgens zonder enige schaamte, met een big smile op zijn gezicht, pakte. Daarna mochten we weer verder.

Bij de grens naar Kazachstan werd het nog erger. Waar de Oezbeekse douane ons vooral is bijgebleven als vriendelijk, deed de Kazachse douane er alles aan om het tegenovergestelde te bereiken! Hier ging men zover dat ze weigerden om ons de vereiste stempels te geven als we niet zouden betalen. En vervolgens blijkt er dus onderhandelt te kunnen worden over de hoogte van het smeergeld. Wij begonnen met 5 euro, de foute baas wilde $50. Uiteindelijk is het 15 euro geworden.

Nee, de autoriteiten zijn in deze landen niet bepaald prettig… maar die pet past ons allemaal!

The getaway

Een half uurtje nadat we Turkmenabat hadden verlaten stonden we bij de grens. Die ging dit keer relatief eenvoudig. De GPS-tracker kon weer worden ingeleverd en verdween zonder verdere inspectie op de grote stapel. Klaar om nieuwe in reizende toeristen af te schrikken. Stempels gehaald en verder naar Uzbekistan!

En wat schetst onze verbazing? Eén en al vriendelijkheid. Alles gaat hier ook gewoon weer, zonder enorme logboeken, digitaal. Toeristen zijn hier graag geziene gasten! De bus wordt niet eens gecontroleerd! Als we het hele grens gebeuren na een uurtje of 3 (redelijk vlot vinden wij inmiddels) hebben afgehandeld gaan we op weg. Het begint inmiddels te schemeren, maar we besluiten toch door te rijden tot Bukhara, zo’n 130 km verderop. De weg is redelijk goed en we komen om een uurtje of negen aan in een heel leuk guesthouse. Wat blijkt: de eigenaar heeft zijn licentie net een week en wij zijn de allereerste gasten. We dingen nog flink af op de prijs en nemen onze intrek in 2 hagelnieuwe kamers. De mensen zijn hier ontzettend vriendelijk.

Als we iets verderop wat gaan eten ontvouwt zich een waar sprookjesbeeld: de mooiste historische gebouwen rond een idyllisch gelegen pleintje, versierd met gekleurde kleden, het is geweldig!

In de Lonely Planet staat Bukhara dan ook zeer hoog aangeschreven als historisch erfgoed. Iedereen is erg vriendelijk en we genieten enorm! We besluiten om de volgende ochtend vroeg op te staan en voor vertrek Bukhara nog te bezichtigen. Wat voelt het hier al enorm anders dan in Turkmenistan!

We slapen heerlijk en gaan na het prima ontbijt op pad. Wat is het hier overweldigend mooi! Het ene gebouw is nog mooier dan het andere. En weer valt de vriendelijkheid van de mensen op.

Na zo een uurtje of twee te hebben rondgelopen moeten we helaas weer verder. Nog 570 km tot Tashkent en als het even kan willen we ook Samarkand nog aandoen. En dat laatste lukt gelukkig.

Ook Samarkand is schitterend. Zowel Bakhura als Samarkand zijn een belangrijk deel van de Zijderoute. Beide plaatsen worden gesierd door oude gebouwen die rijk gekleurd zijn met mozaïek.

Samarkand is bovendien erg groen met grote parken. Heerlijk om in de koelere schaduw rond te lopen. Omdat het ook wat hoger ligt (700 m) is het sowieso al net wat koeler.

Na hier gegeten te hebben rijden we weer verder om in Tashkent bij een prima guesthouse met keiharde bedden en goede wifi de dag te eindigen. Daar krijgen we wel weer gedoe met slot van de achterbak maar gelukkig gaat ie wel open. We moeten verderop tijdens de rit nog maar een keer proberen om het te maken…

Al met al een heerlijke dag in mooi en gastvrij Oezbekistan. Blij dat we weg zijn uit Turkmenistan! Morgen naar Kazachstan. Benieuwd hoe dat is!

Ode aan Cozy Hostel

Gezellig, een echt Nederlands woord waar veel mensen waarde aan hechten. is het te vertalen? Het Engelse woord cozy komt dichtbij. In Teheran verbleven we vier nachten in Cozy Hostel. Dit hostel is een paar jaar geleden gestart door het echtpaar Uncle en Mom en hun zoon Kami. Zij hebben de wetenschap en hoger onderwijs vaarwel gezegd en hebben zich gericht op het, in hun ogen, maken van een paradijsje waar naar hun idee de Islam ook toe oproept. Dat wil zeggen een plek waar iedereen zichzelf kan zijn, een tafel waar de hele wereld samenkomt en vriendschappen sluit, waar gesprekken gevoerd worden tussen alle geslachten, leeftijden, rassen en religies. Waar ruimte is voor verschillen, het goede gesprek, echte interesse in elkaar en elkaars culturen. Gesprekken over de Islamitische revolutie, vrouwenrechten, de Irak-Iran-oorlog, Trump, het klimaat, maar ook gewoon het WK-voetbal en eten en alcohol.

Niet om te overtuigen, maar met oprechte belangstelling voor elkaar. Ik was er vorig jaar al een paar dagen met mijn gezin, dit jaar vier nachten in afwachting van ons Turkmeense visum. Het is geen gezellige plek, maar wel heel cozy. Een plek om naar terug te verlangen. Mom en Kami (Uncle was er deze dagen niet vanwege familieperikelen), dank voor alle hulp, adviezen en liefde. Tot een volgende keer.

Turkmenabat: weer autopech

Als we van Ashgabat naar Turkmenabat rijden wordt al snel duidelijk dat de grote Moefty zijn opzichtige uitspattingen toch vooral gericht heeft op Ashgabat, zijn eigen Disneyland. Zodra we Ashgabat uit zijn, worden de wegen slechter en slechter. De façade laat langzaam zijn keerzijde zien. Dit land is vooral een ontwikkelingsland dat gebukt gaat onder de hersenspinsels van een gestoorde dictator. Corruptie viert hoogtijdagen en de bevolking buigt.

Nadat we Mary gepasseerd zijn, rijden we door de uitlopers van de Karakum woestijn. De hitte en droogte is onbarmhartig.

Dromedarissen lijken de enige wezens die onder deze omstandigheden kunnen overleven. De weg is slecht, heel slecht. Enorme gaten stellen onze Yak-bak enorm op de proef. Overal langs de weg liggen autobanden die de strijd tegen hun mishandeling al lang hebben opgegeven.

Als we even stoppen om van chauffeur te wisselen komt desolaatheid van dit gebied extra hard binnen. Er is maar heel weinig verkeer, buitelkruid buitelt over het smeltende asfalt en het stuivende zand heeft vrij spel. Je zult hier toch autopech krijgen …

Na enkele uren door elkaar te zijn geschud arriveren we in Turkmenabat. De façade wordt hier weer zichtbaar, zij het op veel beperktere schaal. We checken in in het enige hotel dat vermeld staat in de Lonely Planet, maar dat is wel heel erg duur: $ 128,- per nacht! Daarvoor krijgen we dan wel twee aan elkaar gekoppelde balzalen van slaapkamers met balkon, een woonkamer, 2 badkamers en een enorme hal! Nergens voor nodig, maar omdat we moe zijn, geen alternatief weten en willen douchen en eten, gaan we ermee akkoord.

Na de douche willen we in onze Yak-bak naar een restaurant gaan maar die geeft ineens helemaal geen kik meer…

Een analyse is snel gesteld: de accu is leeg omdat de dynamo kapot is en deze de accu niet meer bijlaadt. Dit is zeker al eerder op de dag gebeurd, anders zou de accu niet zo leeg zijn. Omdat we een dieselmotor hebben, is dit echter niet opgevallen (als die loopt heeft ie geen stroom meer nodig). Wat een geluk dat we bij het hotel staan en dat de auto nog wel gewoon startte nadat we midden in de woestijn gestopt waren….

Maar ja, wat nu? Hoe en waar halen we in Turkmenistan het goede onderdeel vandaan voor onze Renault? We hebben in heel Turkmenistan nog geen Renault gezien! Daarbij kunnen we inmiddels niet teveel tijd meer verliezen. Ons visum is maar een paar dagen geldig en als we Mongolië nog willen halen dan moeten we morgen toch echt Turkmenistan uit zijn. En dan: wat gaat het allemaal kosten? Turkmenistan is ons financieel gezien niet zo best gezind. Onze dollars vliegen de portemonnee uit. Vandaag gaat het sowieso niet meer lukken, dus gaan we eerst eten.

We komen terecht in een vreemd restaurant. Er knalt keiharde muziek uit de grote luidsprekers, er staat een zangeres te zingen en er dansen diverse Turkmeense dames. We kunnen elkaar en de ober niet verstaan maar met gebaren wordt duidelijk dat we kunnen eten. Wat het eten is, weten we niet want Rob laat de ober kiezen. Het is lekker maar wederom erg duur en veel te veel. Al ons Turkmeense geld is nu op en we hebben weer dollars moeten gebruiken. Dat wordt nog wat om de reparatie van de auto te betalen…

Na een wat bezorgde nacht gaan we de volgende dag aan de slag om de auto te laten maken. Die moet vandaag klaar zijn want we moeten verder naar Oezbekistan! Een jonge vent blijkt bereid om ons te helpen. Hij gaat wat bellen en rijdt weg om even later met een monteur terug te komen. Onze analyse blijkt juist, maar om de auto te repareren moet deze naar zijn garage. Er wordt een sleepwagen geregeld en wij zien de dollars alweer verdampen. Maar dan blijkt dat dit ineens helemaal niet duur is. Voor 5 dollar wordt onze bus op een kleine vrachtwagen getakeld en naar de garage gebracht.

Die garage is vrijwel de gehele dag onze verblijfplaats. De dynamo blijkt erg moeilijk bereikbaar en de halve bus wordt gedemonteerd. Dan wordt de dynamo doorgemeten en wordt duidelijk wat er mis mee is. Nu nog een vervangend onderdeel vinden….

Na een lange zoektocht met de jonge behulpzame vent, langs een stuk of 7 afgelegen adresjes, vinden we gelukkig het juiste onderdeel! Wow, dan gaat het misschien toch nog lukken om vandaag in Oezbekistan te komen! Het wachten duurt lang, we hebben alleen ons drinkwater en nog wat sultana’s uit Nederland die ons op de been houden. Maar ondertussen werken steeds 3 of 4 man aan onze bus en na bijna 7 uur werken doet ie het weer! Wel met een nieuwe accu, want die van ons bleek overleden te zijn. Wellicht dat in de accu iets kapot is gegaan op de zo slechte weg door de woestijn. Iets om rekening mee te houden tijdens de rest van onze reis.

Dan nog even afrekenen en we zouden naar de grens kunnen gaan. Voor 50 dollar aan arbeidsloon waren we klaar! Ongelofelijk! Zo’n 20 manuren werk voor 50 dollar! En daar waren de mannen heel erg blij mee! En wij ook! We konden weer verder!

Mijmeringen

Ashjabad, Disney World met obesitas, ligt achter ons. Voor ons 212 km aan glad asfalt. De navigatie app geeft één weg aan. Keurig recht door het midden van het scherm. Cruise control op 101 km p/u. Met mijn rechterhand op het stuur, mijn linkerarm hangend uit het raam zoeven we naar Turkmenabat. (De kuilen komen later bij de shifts van Marcel en Harrie).

Na 5 minuten sturen gaan mijn gedachten de vrije loop.
Hoe zou het met het vakantiewerk van Veerle zijn? Overdag werken en ’s avonds met haar vriendinnen uitgaan, wordt dat niet teveel? Misschien moet ik haar even…. shit we naderen een politie post. Het hek van de post staat dwars over de weg. Er blijft een smal paadje over. We moeten van 101 km p/u terug naar 40, 20 en stoppen bij het hek. Even de blik van de politie agent opzoeken, hij knikt, ik zwaai, hij zwaait terug en ik geef weer gas. Geen controle, zou het aan mijn snor liggen? It takes one to knows one. Mijn snor moet ik trouwens weer bijknippen, Sabine zou schrikken. O ja Sabine gaat vanavond met vriendinnen naar de Zomerfeesten. Hoop dat de muziek daar beter is dan bij ons gisteravond. We zaten op het terras van een onverwacht levendig restaurant waar het samen zijn werd gevierd. Hier gebeurt het, aan de achterkant van het gebouw. Voor liggen de straten als lege zalen van het museum van de Slechte Smaak. Inwoners van Ashjabad zijn de verplichte bezoekers met een museum jaarkaart voor onbepaalde tijd. Kom niet voorbij het koord want de permanente collectie wordt streng bewaakt. Niets mag het beeld van de opgeruimde, wit marmeren stad verstoren. Zeker geen druk bezet terras waar het bier volop schuimt. De Turkmeense zanger draaide het volume open, boog zich licht voorover naar de microfoon en trok van leer. Met een vette beat onder zijn levenslied werd het een soort versmelting van oost en west die vrolijk over ons gesprek heen walste.

Ik kijk naar buiten door het open raam, we rijden weer 101 km p/u, de wind buldert in mijn linker oor. Op het asfalt voor ons lijkt in de verte water te liggen. Het is de schittering van de warmte. Aan beide zijden van de weg is het droog, heel droog. Rechts staan de laatste bergen aan de horizon. Ze kleuren grijs blauw in de verte om in het blauw van de lucht te verdwijnen. Intussen is de belijning van de driebaansweg gestopt. Het lijkt me geen gemis. Zo weinig verkeer en aan het rijgedrag van bestuurders van auto’s die we tegen komen zou je denken dat het hoe en waarom van belijning niet in het rijexamen is opgenomen. Gezellig met z’n allen op één weg. Ik hou van jou en jij van mij.

Zoals wij het eten delen. Op onze tafel stond gisteravond een keur aan borden met verschillende gerechten; koude tong met mosterd, warme tong met groente, biefstukreepjes met ui en paprika in veel olie gebakken (kakhmak), salade met tomaat, ui en koriander, kebab en brood. We prikten er lustig op los en twistte over het lekkerste gerecht. Het lokale bier bleek een goede metgezel.

In de auto maak ik mijn lippen nat. De wind is warm en droog.
Rechts van de snelweg is in de dorre grond die eindeloos ver strekt een bovengrondse elektriciteit leiding aangelegd. De palen staan om de 30 meter. Ze schieten voorbij. Tellen zou een goede manier zijn om in slaap te komen, helemaal na het bier en wodka van gisteravond. Om 22.00 uur kwam Kristina de laatste ronde opnemen. Een Turkmeense wodka voordat de lichten aangaan en de zanger zijn laptop dichtklapt. De avondklok gaat om 23.00 uur in.
Dat zou balen zijn voor Bram, een avondklok. Het is alsof hij altijd op stap is. Niet vergeten om hem nog goede vakantie te wensen. Deze week begint zijn roadtrip; in de auto met 2 vrienden door Oost Europa. Ik zal straks ff…

Twee dromedarissen dreigen de weg over te steken. Ik trap zachtjes op de rem en de cruise control ontkoppelt. Ik rij weer zelf. Behoedzaam stuur ik een beetje naar links en geef wat gas. Achter ons slenteren de dromedarissen de snelweg over. Opeens begrijp ik hoe de inwoners van Ashjabad leven. Op straat leef je op de cruise control. Zoevend van bestemming naar bestemming. Buiten word je een bordkartonnen figuur in een wit marmeren poppenkast. Maar zodra je de voordeur opent en binnen stapt ontkoppelt de cruise control en leef je weer zelf, zonder belijning en vooral samen.

Voor ons nog 125 km aan snelweg.

Big brother is watching…

Eindelijk! Eindelijk hebben we de Letter Of Invitation binnen voor Turkmenistan! Later dan gepland (we hebben 3 dagen vast gezeten in Teheran), maar we hebben het! Hiermee kunnen we het visum ophalen bij de ambassade in Teheran of gewoon bij de grens. Meteen de volgende ochtend gaan we weer rijden. De drukte en de dikke deken van smog over Teheran langzaam achter ons latend, rijden we oostwaarts naar Sabzevar. Een lange, hete en redelijk saaie rit.

We zien we nog wel wat waarschuwingsborduen voor overstekende cheeta’s en dromedarissen, maar hebben helaas geen cheeta’s gezien. Ook tanken we nog even. Iran is op Venezuela na (waar brandstof gratis is) het goedkoopste land voor brandstof. We moeten € 4,76 afrekenen voor 60 liter diesel. Dat is minder dan 8 cent per liter!

Hoe verder we komen, hoe conservatiever het straatbeeld. Vrouwen lopen alleen nog in lange zwarte gewaden en de beeltenis van de grote leider is steeds prominenter aanwezig.

We checken in in het enige hotel van Sabzevar. Op de zijgevel ervan staan vier enorme portretten geschilderd van Iraanse jongemannen die zijn gesneuveld in de oorlog tussen Iran en Irak.

Dergelijke portretten komen we hier ook tegen op straat. Het zijn die portretten die je misschien nog enigszins smaakvol kunt noemen (al zijn ze veel te groot), de rest van het hotel straalt een onbeschrijfelijke wansmaak uit. Maar goed, we hoeven hier alleen maar te overnachten en de bedden zijn prima.

De volgende dag gaan we naar de grens. Ons navigatie systeem probeert ons met alle macht duidelijk te maken dat we een andere grensovergang moeten hebben dan waar we naartoe rijden. De route gaat dwars door een bergketen die een natuurlijke grens tussen Iran en Turkmenistan vormt. De vergezichten zijn soms adembenemend. Als we aankomen in Bajgiran zoeken we nog even een plekje om wat te eten. Aangezien er in dit dorpje niets te beleven valt, trekken we behoorlijk wat aandacht. De ‘snackbar’ lijkt dicht maar opent zijn deuren voor ons. We kijken even mee wat hij te eten heeft en bestellen fabriekskebap uit de vriezer. Als we net zitten, komt er een mannetje binnen die vraagt of we geld willen wisselen. De tam-tam werkt geweldig! Na het hapje en drankje gaan we naar de grens.

De grens van Iran is zo gebeurd. Vier loketten en 25 minuten later hebben we alles afgestempeld en zijn we het land uit. De autoriteiten zien je blijkbaar liever gaan dan komen.

Dan Turkmenistan nog in zien te komen. Eigenlijk gaat het grootste deel best makkelijk. Maar dan, als het visum in de paspoorten zit en we een flink bedrag hebben betaald, moet ik alleen met de bus verder omdat de bus op mijn naam staat. Dat wordt een wat langduriger verhaal. Een oneindige rij loketten in verschillende gebouwen moet ik af gaan. Ook hier moet het nodige betaald worden. Ook wordt er openlijk om smeergeld gevraagd en een enkele keer overhandigd.

Het laatste loket voor de autocontrole is het meest bijzonder. Alle gegevens van auto en paspoort worden voor de zevende keer in enkele grote boeken geschreven en dit keer wordt er ook een kastje overhandigd met een 12V aansluiting, een GPS-tracker!

Er wordt nogmaals duidelijk gemaakt dat we absoluut niet van onze route mogen afwijken (we hebben ook alleen transit visum, maar toch). Die route wordt ook op een formulier met stempels en handtekeningen aangegeven. De GPS-tracker moet ook ten alle tijde aan blijven staan!

Dan wordt de bus doorzocht. Vrijwel alles wordt de bus uit gehaald en open gemaakt. In totaal zijn hier 8 militairen mee bezig. In mijn ooghoeken zie ik een rol Mentos verdwijnen en ook wil men één van de voetballen hebben die we voor de kinderen in Mongolië hebben meegenomen. Nou ja, dat valt dan nog mee.

Nogmaals wordt gewezen op de GPS-tracker en wordt ons verteld dat we de eerste 35 km, tot het eerstvolgende checkpoint, niet mogen stoppen en geen foto’s mogen nemen. Daarna mag ik de bus weer inpakken en kan ik Rob en Marcel ophalen.

Op de route, met schitterende uitzichten die we dus niet mochten fotograveren omdat het militair gebied is, komen we meerdere wachttorens tegen en lange hekwerken met prikkeldraad. Het is duidelijk : elke beweging die we maken wordt gevolgd. Is het niet vanuit de wachttorens, dan is het wel via de GPS. Turkmenistan is nu al een bizar land!

Als we het checkpoint gepasseerd zijn, willen we eerst onze Yak-bak wassen, want wij hebben begrepen dat dat moet van de grote leider. Helaas kunnen we geen enkele plek vinden waar dat kan, dus rijden we op goed geluk door naar Ashgabat. Onze navigatie geeft nu ook weer normaal de route aan!

De weg naar Ashgabat is verrassend goed en mooi! Als de hoofdstad dan ineens zichtbaar wordt blijkt meteen wat een absurde stad dit is. Het lijkt of de stad zomaar uit de woestijn is verrezen. De meest megalonane witte gebouwen die ik ooit heb gezien, staan langs de hoofdweg.

De een nog potsierlijker dan de ander. Wit marmer, rijkelijk versierd met goud. En grote delen ervan staan leeg. Overal staat bewaking terwijl er vrijwel niemand op straat is. Het is overweldigend in de verkeerde zin van het woord. Deze stad is gemaakt door een foute dictator die door de oliegelden teveel te besteden had.

In tegenstelling tot Iran houdt iedereen zich hier in het verkeer zeer goed aan de regels. Maar gezien het aantal agenten op straat (4 per kruispunt), is dat ook niet zo vreemd. Desalniettemin krijgen we bijna een aanrijding als we door oranje rijden. De stoplichten van het kruisende verkeer staan zo afgesteld dat beide richtingen tegelijk oranje krijgen als de kleur gaat veranderen. En dan gaat men dus ook meteen rijden! Niet helemaal hetzelfde als bij ons.

Als we bij ons hotel aankomen blijkt pas echt hoe groot de façade is die de dictator heeft willen creëren. In de straten direct achter de megalomane gebouwen bevindt zich een totaal andere wereld. Ons hotel blijkt een oud Sovjet hotel te zijn dat zijn beste tijd al enkele decennia geleden heeft gehad. Zelden hebben we zoiets slechts en smerigs gezien. De airco maakt meer lawaai dan een oude diesel generator en koelt daarbij nauwelijks. De badkamer is zo smerig dat we het douchen allemaal besluiten over te slaan, ondanks dat de hitte en onze bezwete lijven daar wel behoefte aan hadden. En dan zijn de bedden ook nog eens slecht! We besparen jullie de foto’s!

Wifi is er niet, ik heb zelfs geen netwerk. Gelukkig bevindt zich direct achter ons hotel een leuk uitziend café-restaurant waar we dus eerst maar eens wat biertjes drinken.

Iedereen is zeer hartelijk en de hele sfeer lijkt totaal niet op hetgeen zich aan de andere kant van de façade bevindt. ‘Onze’ serveerster Kristina helpt ons zelfs bij het regelen van de hotelkamer en het wisselen van nog meer geld.

We besluiten voor het eten nog even een stuk door Ashgabat te lopen om nog wat van de stad te zien. Het is hartstikke warm. Overal waar we lopen of foto’s willen maken komen politieagenten of bewakers ons aangeven dat we niet mogen fotograveren. Op het geweldig uitziende Independence Square mogen we niet eens komen. En blijkbaar geldt dat ook voor de Turkmenen zelf want er is helemaal niemand te zien! Waarom bestaat dit plein dan eigenlijk? Foto’s maken is al helemaal uit den boze, want er staan regeringsgebouwen aan dit plein/park. We lopen dus maar weer snel terug naar Kristina voor meer biertjes. Die zijn in deze kroeg trouwens maar 37 cent voor een halve liter. Dat compenseert mooi voor de dure hotelkamer. Om 22:30u houdt alles plotseling op. Wat blijkt; in Ashgabat is een avondklok van kracht! Iedereen moet om 23:00u van straat zijn! Snel naar bed dus in die beroerde kamer. Morgen wacht ons de rit naar Turkmenabat, dicht bij de grens met Oezbekistan.

Harrie