Eindelijk! Eindelijk hebben we de Letter Of Invitation binnen voor Turkmenistan! Later dan gepland (we hebben 3 dagen vast gezeten in Teheran), maar we hebben het! Hiermee kunnen we het visum ophalen bij de ambassade in Teheran of gewoon bij de grens. Meteen de volgende ochtend gaan we weer rijden. De drukte en de dikke deken van smog over Teheran langzaam achter ons latend, rijden we oostwaarts naar Sabzevar. Een lange, hete en redelijk saaie rit.
We zien we nog wel wat waarschuwingsborduen voor overstekende cheeta’s en dromedarissen, maar hebben helaas geen cheeta’s gezien. Ook tanken we nog even. Iran is op Venezuela na (waar brandstof gratis is) het goedkoopste land voor brandstof. We moeten € 4,76 afrekenen voor 60 liter diesel. Dat is minder dan 8 cent per liter!
Hoe verder we komen, hoe conservatiever het straatbeeld. Vrouwen lopen alleen nog in lange zwarte gewaden en de beeltenis van de grote leider is steeds prominenter aanwezig.
We checken in in het enige hotel van Sabzevar. Op de zijgevel ervan staan vier enorme portretten geschilderd van Iraanse jongemannen die zijn gesneuveld in de oorlog tussen Iran en Irak.
Dergelijke portretten komen we hier ook tegen op straat. Het zijn die portretten die je misschien nog enigszins smaakvol kunt noemen (al zijn ze veel te groot), de rest van het hotel straalt een onbeschrijfelijke wansmaak uit. Maar goed, we hoeven hier alleen maar te overnachten en de bedden zijn prima.
De volgende dag gaan we naar de grens. Ons navigatie systeem probeert ons met alle macht duidelijk te maken dat we een andere grensovergang moeten hebben dan waar we naartoe rijden. De route gaat dwars door een bergketen die een natuurlijke grens tussen Iran en Turkmenistan vormt. De vergezichten zijn soms adembenemend. Als we aankomen in Bajgiran zoeken we nog even een plekje om wat te eten. Aangezien er in dit dorpje niets te beleven valt, trekken we behoorlijk wat aandacht. De ‘snackbar’ lijkt dicht maar opent zijn deuren voor ons. We kijken even mee wat hij te eten heeft en bestellen fabriekskebap uit de vriezer. Als we net zitten, komt er een mannetje binnen die vraagt of we geld willen wisselen. De tam-tam werkt geweldig! Na het hapje en drankje gaan we naar de grens.
De grens van Iran is zo gebeurd. Vier loketten en 25 minuten later hebben we alles afgestempeld en zijn we het land uit. De autoriteiten zien je blijkbaar liever gaan dan komen.
Dan Turkmenistan nog in zien te komen. Eigenlijk gaat het grootste deel best makkelijk. Maar dan, als het visum in de paspoorten zit en we een flink bedrag hebben betaald, moet ik alleen met de bus verder omdat de bus op mijn naam staat. Dat wordt een wat langduriger verhaal. Een oneindige rij loketten in verschillende gebouwen moet ik af gaan. Ook hier moet het nodige betaald worden. Ook wordt er openlijk om smeergeld gevraagd en een enkele keer overhandigd.
Het laatste loket voor de autocontrole is het meest bijzonder. Alle gegevens van auto en paspoort worden voor de zevende keer in enkele grote boeken geschreven en dit keer wordt er ook een kastje overhandigd met een 12V aansluiting, een GPS-tracker!
Er wordt nogmaals duidelijk gemaakt dat we absoluut niet van onze route mogen afwijken (we hebben ook alleen transit visum, maar toch). Die route wordt ook op een formulier met stempels en handtekeningen aangegeven. De GPS-tracker moet ook ten alle tijde aan blijven staan!
Dan wordt de bus doorzocht. Vrijwel alles wordt de bus uit gehaald en open gemaakt. In totaal zijn hier 8 militairen mee bezig. In mijn ooghoeken zie ik een rol Mentos verdwijnen en ook wil men één van de voetballen hebben die we voor de kinderen in Mongolië hebben meegenomen. Nou ja, dat valt dan nog mee.
Nogmaals wordt gewezen op de GPS-tracker en wordt ons verteld dat we de eerste 35 km, tot het eerstvolgende checkpoint, niet mogen stoppen en geen foto’s mogen nemen. Daarna mag ik de bus weer inpakken en kan ik Rob en Marcel ophalen.
Op de route, met schitterende uitzichten die we dus niet mochten fotograveren omdat het militair gebied is, komen we meerdere wachttorens tegen en lange hekwerken met prikkeldraad. Het is duidelijk : elke beweging die we maken wordt gevolgd. Is het niet vanuit de wachttorens, dan is het wel via de GPS. Turkmenistan is nu al een bizar land!
Als we het checkpoint gepasseerd zijn, willen we eerst onze Yak-bak wassen, want wij hebben begrepen dat dat moet van de grote leider. Helaas kunnen we geen enkele plek vinden waar dat kan, dus rijden we op goed geluk door naar Ashgabat. Onze navigatie geeft nu ook weer normaal de route aan!
De weg naar Ashgabat is verrassend goed en mooi! Als de hoofdstad dan ineens zichtbaar wordt blijkt meteen wat een absurde stad dit is. Het lijkt of de stad zomaar uit de woestijn is verrezen. De meest megalonane witte gebouwen die ik ooit heb gezien, staan langs de hoofdweg.
De een nog potsierlijker dan de ander. Wit marmer, rijkelijk versierd met goud. En grote delen ervan staan leeg. Overal staat bewaking terwijl er vrijwel niemand op straat is. Het is overweldigend in de verkeerde zin van het woord. Deze stad is gemaakt door een foute dictator die door de oliegelden teveel te besteden had.
In tegenstelling tot Iran houdt iedereen zich hier in het verkeer zeer goed aan de regels. Maar gezien het aantal agenten op straat (4 per kruispunt), is dat ook niet zo vreemd. Desalniettemin krijgen we bijna een aanrijding als we door oranje rijden. De stoplichten van het kruisende verkeer staan zo afgesteld dat beide richtingen tegelijk oranje krijgen als de kleur gaat veranderen. En dan gaat men dus ook meteen rijden! Niet helemaal hetzelfde als bij ons.
Als we bij ons hotel aankomen blijkt pas echt hoe groot de façade is die de dictator heeft willen creëren. In de straten direct achter de megalomane gebouwen bevindt zich een totaal andere wereld. Ons hotel blijkt een oud Sovjet hotel te zijn dat zijn beste tijd al enkele decennia geleden heeft gehad. Zelden hebben we zoiets slechts en smerigs gezien. De airco maakt meer lawaai dan een oude diesel generator en koelt daarbij nauwelijks. De badkamer is zo smerig dat we het douchen allemaal besluiten over te slaan, ondanks dat de hitte en onze bezwete lijven daar wel behoefte aan hadden. En dan zijn de bedden ook nog eens slecht! We besparen jullie de foto’s!
Wifi is er niet, ik heb zelfs geen netwerk. Gelukkig bevindt zich direct achter ons hotel een leuk uitziend café-restaurant waar we dus eerst maar eens wat biertjes drinken.
Iedereen is zeer hartelijk en de hele sfeer lijkt totaal niet op hetgeen zich aan de andere kant van de façade bevindt. ‘Onze’ serveerster Kristina helpt ons zelfs bij het regelen van de hotelkamer en het wisselen van nog meer geld.
We besluiten voor het eten nog even een stuk door Ashgabat te lopen om nog wat van de stad te zien. Het is hartstikke warm. Overal waar we lopen of foto’s willen maken komen politieagenten of bewakers ons aangeven dat we niet mogen fotograveren. Op het geweldig uitziende Independence Square mogen we niet eens komen. En blijkbaar geldt dat ook voor de Turkmenen zelf want er is helemaal niemand te zien! Waarom bestaat dit plein dan eigenlijk? Foto’s maken is al helemaal uit den boze, want er staan regeringsgebouwen aan dit plein/park. We lopen dus maar weer snel terug naar Kristina voor meer biertjes. Die zijn in deze kroeg trouwens maar 37 cent voor een halve liter. Dat compenseert mooi voor de dure hotelkamer. Om 22:30u houdt alles plotseling op. Wat blijkt; in Ashgabat is een avondklok van kracht! Iedereen moet om 23:00u van straat zijn! Snel naar bed dus in die beroerde kamer. Morgen wacht ons de rit naar Turkmenabat, dicht bij de grens met Oezbekistan.
Harrie