Aan alle goeds komt een eind.

Dus ook hier. De dag voordat we over de finishlijn zijn gegaan werden we binnengehaald bij het guesthouse. Heerlijk om alle lieve schatten – behalve die van Rob – weer te zien en in de armen te sluiten. Vier weken drie kerels bij elkaar is heel tof, maar haalt het echt niet bij de liefdes van ons leven.

Op de laatste dag daadwerkelijk door de finish en later die dag een spuuglelijke maar ook zo verdiende medaille.

We hebben het gered. Hoera. Dank voor het volgen. Het was fijn te merken dat zo veel mensen deelgenoot waren van onze welhaast epische reis. Tot snel.

Over wasborden, dustroads en podholes

Het venijn zit ‘m in de staart zeggen ze wel. Nadat we in anderhalf uur tijd een kilometer of 50 over de steppe hadden gereden en ook nog een omweg moesten maken voor een riviertje waar we niet doorheen konden, kampeerden we bij een klein meertje. We hadden bedacht om lekker zelf te koken, maar ons kooktoestel weigerde dienst door al het stof dat zich overal ingewerkt had. We hielden het toen maar op een koude rookworst, ook lekker. We vonden nog 2 flessen wijn en een fles Nozem (Zwarte Cross borrel). Die wijn hadden we dus per ongeluk mee door Iran genomen (oeps😆), maar dat kwam nu wel van pas. Lekker bij volle maan in de bus zitten borrelen want het was een koude, heldere nacht.

De volgende dag weer verder, nog 150 kilometer dustroad met van die ellendige wasborden te gaan. Meerdere keren kruizen we een maagdelijk geasfalteerde snelweg die nog niet af is en waar we dus niet op mogen… Erg jammer, want onze Yak-bak krijgt het zwaar voor zijn kiezen. Over zo’n wasbord rijden betekent dat alles trilt, er regelmatig van alles door de bus stuitert en er zo nu en flink gevloekt wordt als we een stevige kuil, steen of bult raken. De bullbar vangt stevige klappen op, maar je hebt constant het gevoel dat de bus kapot gaat van al het getril en de harde klappen. Een niergordel zou bijna wenselijk zijn.

Als we na een paar uur stuiteren eindelijk Hovd hebben bereikt, kunnen we een heel stuk zoevend over het Chinese asfalt richting Altai.

Dat schiet dan ineens weer heerlijk op. In Altai eten we rond een uur of 4 warm en kopen we brood zodat we nog een paar uur verder kunnen rijden. Tot aan het gehuchtje Delger is dat op asfalt, maar dan begint er een stuk van 300 kilometer dustroad door de Gobi woestijn. Twee Hongaarse motorrijders vragen ons vertwijfeld of dit inderdaad de goede weg is. Ja dus! We rijden nog een uurtje door en zetten de tent op langs de 27-baans dustroad. Er zijn zelfs malloten die hier ’s nachts rijden, dus we zoeken een plekje wat hoger op een helling.

Na een winderige en warme nacht zitten we al voor 6:30u weer in de bus. We banen ons een weg over de oneindig lijkende vlakte. Achter elke heuvel verschijnt weer zo’n nieuwe vlakte. We lijken de enigen te zijn. Hier en daar ontbreken de wasborden en daar kunnen we lekker doorrijden. Als volleerde rallycoureurs leggen we de resterende 250 kilometer naar Bayanhongore in een paar uur af, sneller dan we hadden gedacht! Hiervoor moeten we onderweg nog wel een aantal keren een riviertje doorkruizen. De eerste keer gaat dat prima, daarna moeten we worden geholpen. Aan beide zijden van het water staat een aantal gersen met daarnaast een tractor. Voor $4,- worden we door de kniediepe watergang gesleept.

Vanaf Bayanhongore ligt er weer asfalt. We rijden door tot Arvayheer, de laatste grotere plaats voor Ulaanbaatar. Vanaf hier is het nog ruim 400 kilometer en die gaan we morgen doen. Hier kunnen we in elk geval weer even lekker douchen wat na twee dagen wild kamperen wel prettig is. Zo komen we onze gezinnen morgen in elk geval een beetje fris gewassen onder ogen.

Ruim 400 kilometer over asfalt naar Ulaanbaatar zoeven lijkt een eitje, maar niets is minder waar. De weg hier is van een bedenkelijke kwaliteit. Op een weg waar je 80 mag rijden, liggen overal enorme podholes te wachten om de vooras onder onze bus weg te slaan. Het is zelfs zo erg dat we bijna gaan terug verlangen naar de dustroads. Net als op de honderden kilometers dustroad liggen ook hier overal langs de route kapot gereden autobanden. Het mag een klein wonder genoemd worden dat wij nog geen lekke band hebben gehad.

Als Marcel zijn laatste shift van deze reis heeft gereden, stoppen we in een kleine nederzetting voor een kop koffie. Terwijl we deze aan het drinken zijn, bedenken we ons dat we hier ook wel de rest van onze spullen kunnen achterlaten. En zo staan we even later bijna onze hele bus uit te laden. Tenten, matrassen, hoofdkussens, etenswaren uit NL (benieuwd hoe ze onze rookworst vinden 😀), kooktoestel, pannen, borden, bestek, BBQ, jerrycans voor water, dekzeil, alles wat we niet meer nodig hebben, geven we aan de eigenaresse van het etablissement. Ze weet niet wat haar overkomt. Het lijkt wel Sinterklaas, al kennen ze die hier niet (maar Marcel heeft inmiddels wel een aardige baard gekweekt). We hadden ook alles in de bus kunnen achterlaten voor Go Help, maar zij krijgen de bus en het gedoneerde geld al. Door het nu aan deze vrouw te geven, zien we toch nog wat directer hoe onze spullen terecht komen. Ze is heel erg blij en ons duidelijk zeer dankbaar!

Wij vertrekken weer, met een goed gevoel en een lege bus, voor de allerlaatste kilometers van deze reis.

En yes, we have made it! Savely arrived in Ulaanbaatar!

De druppel en de plaat

De grenspost van Mongolië was gesloten. We waren een kwartier te laat. Onze paspoorten werden ingenomen en opgeborgen, dat was alles. De volgende ochtend konden we terug komen. Direct naast de grenspost was een gehucht van ongeveer 35 huizen. Enkele huizen deden dienst als hotel. Bij een grensovergang is altijd wel iets te ritselen. Het waren kleine rechthoekige huizen waar roestige metalen schoorstenen uitstaken die blauwe walmen uitbliezen. Binnen stond de hele dag de houtkachel aan, om op te koken en het huis te verwarmen. Ook in ons hotel. Etensluchten vermengden zich met de geur van verbrand hout.

Het was eigenlijk niet een echt hotel, we sliepen bij oma. Zij in de ene kamer wij in de andere. De tussendeur stond altijd open. Buiten liep het vee en speelden de kinderen, op hetzelfde terrein, onder de blauwe walmen. Armoede was overal.

Later kwamen we dezelfde situatie tegen in de voorsteden van bijvoorbeeld Ölgi, Khovd en Altai. Ook hier dezelfde huizen, uitgebrandde of ontmantelde auto’s, gesloten winkeltjes en loslopend vee. Daartussen spelende kinderen, Banlieu avant le lettre. Of bij de nederzettingen van nomaden aan de dustroad tussen Altai en Bayanghore. Een handvol gers, oude auto’s, vee, wat vuilnishopen en spelende kinderen. Ondanks de uitgestrektheid van de steppe, een uitzichtloze situatie. Armoede zonder perspectief. Maar armoede is geen sociale positie, het zijn omstandigheden die bepalend zijn. Omstandigheden kunnen worden veranderd.

Ulaankhus, een dorp 45 km noord westelijk van Ölgi, is een gemeenschap van nomaden. In de winter telt het dorp meer inwoners dan in de zomer. ‘s Winters is leven op de steppe moeizaam. De beschutte kleine samenleving van Ulaankhus biedt dan uitkomst. In dit dorp worden met behulp van een Nederlandse stichting omstandigheden gerealiseerd voor een beter leven. De stichting “Vrienden van Steppenomaden” zet zich in voor onder andere lokale gezondheidszorg en goed onderwijs voor kinderen. Vrijwilligers van de stichting hebben samen met vrijwilligers uit het dorp een schooltje gebouwd waar kinderen les krijgen.

Voor de kinderen van deze school hebben wij spullen uit Nederland meegenomen zoals; kleding, schriften, pennen en voetballen.

Klinkt wellicht als een druppel op de gloeiende plaat en dat is het ook. Armoede is in dit deel van Mongolië een urgent probleem, een roodgloeiende plaat zou je kunnen stellen. Iedere druppel, hoe klein ook, draagt niet alleen bij aan verbetering van omstandigheden van steppenomaden, maar vergroot ook het besef dat actie nodig is. Acties die perspectief bieden op een beter leven.

Balansen

Zo op het eind van de reis komen de overpeinzingen. Hebben we het goed gedaan? Hebben we ergens kansen laten liggen? Die balans maken we ieder voor onszelf wel, denk ik.

Geweldig, zo’n goede-doelen-rally. Maar je doet het nooit alleen voor het goede doel. Net zoals je niet alleen voor de goede doelen meedoet met de Postcodeloterij. Daar zit ook eigenbelang in. Maar hoe groot mag dat eigenbelang zijn, en ten koste van wat.

Goed, we vliegen niet naar Mongolië, maar wel terug en zoveel kilometer met een dieselbak is niet goed voor het milieu. Aangezien onze tere magen het kraanwater bijna nergens verdragen zijn we aangewezen op flessenwater. Het is beschamend om te zien hoeveel plastic flessen water wij verbruikt hebben deze afgelopen weken. En hier wordt niet of nauwelijks gerecycled. Onze voetafdruk op deze reis is fors. En een fysieke voetafdruk hier op de steppe in Mongolië, waar we nu staan, is door het mulle zand ook groter dan normaal.

En ook privé heeft het zijn weerslag. Als we dit niet waren gaan doen, waren we lekker lang met onze gezinnen op vakantie geweest. Die redden het ook wel zonder ons, maar het is wel echt anders dan normaal. Heerlijk om ze dadelijk bij de finish weer in de armen te sluiten. Ik heb ze echt gemist! En wat fijn dat ik van hen deze reis kan en mag maken.

Wat heeft het dan opgeleverd? Voor mezelf het ontdekken van veel plekken, volken, gebruiken, eten en drinken die ik nog niet eerder heb gezien. Dat wakkert de antropoloog in mij toch wel aan. En verder de intensivering van de vriendschappen met Harrie en Rob. Vooraf was ons het advies gegeven de nachten in ieder geval gesplitst door te brengen, je zit per slot van rekening al zoveel uren op elkaars lip. Toch hebben we maar een paar nachten in onze eenpersoonstentjes doorgebracht. Het weer heeft er voor gezorgd dat wij veel vaker dan gedacht in hotelletjes verbleven. Op een driepersoonskamer. En ondanks de adviezen ging ook dat goed.

De reis is best hard werken. Straks nog lekker tweeëneenhalve week vakantie. Op het werk krijgen ze straks weer de medewerker die dankbaar is voor het lange verlof en die weer vol energie is om er knoerthard tegenaan te gaan.

Hebben de mensen in de landen die we bezocht hebben er iets aan gehad? Het gaat immers niet alleen om ons eigen plezier. We willen veel mensen laten delen in ons geluk. Uiteraard hebben we het geld goed besteed aan twee goede doelen. Go Help in Ulaanbaatar krijgt de bus (en alles wat we daar in achterlaten) en een fors bedrag dat we bij elkaar gespaard en gedoneerd hebben gekregen. Stichting Steppenomaden in Ulan Khus heeft schoolspullen, sport- en winterkleding, voetballen, speelgoed, knuffels, fleecedekens, kindermutsjes en twee dozen noodles gekregen.

Anderen hebben geld gehad vanwege de overnachtingen, restaurantbezoekjes, winkelaanschaffen en dergelijke die we hebben gehad. En vergeet vooral de garages niet, die hadden aan ons een goede klant. En veel douane-personeel en politie heeft aan ons verdiend, alhoewel ze het niet verdienden.

En ik hoop dat we in het leven van heel veel mensen even een fonkeltje waren, vanwege onze gulle lach, de zwaai, het korte gesprek, de handshake of als fotograaf of gefotografeerde. En zo hoop ik dat we in het grensdorpje van Mongolië, ook al was het maar heel even, een verlichting waren voor de kinderen van het hotelletje, door met hen te ballen, te spelen, foto’s te kijken, e.d. Hun (schater)lach was oprecht. Alleen het jongste jongetje heeft vijf minuten onafgebroken gehuild nadat ik een foto van hem had gemaakt. Daarna waren we weer dikke maatjes. Ik ben dankbaar voor alle ontmoetingen, maar misschien wel het meest de ontmoeting met die kinderen. Mijn balans slaat positief uit. Wat een ervaring.

Almost there!

Bijna zijn we er. Nog maar 641 kilometer en dan zit onze fantastische reis erop! Wat heb ik genoten van alles! Nee, niet alles was even leuk; 3× pech met de auto was wat mij betreft wel wat veel van het goede en ook de grensovergangen die ik steeds moest doen omdat de auto op mijn naam staat, vond ik meestal geen pretje. Maar het hoort er natuurlijk wel allemaal bij. Het avontuur is niet compleet zonder dergelijke problemen.

En wat hebben we vooral ook veel mooie dingen gezien en veel plezier samen gehad. We vullen elkaar heel goed aan en dat is mooi. Terugkijkend springen voor mij vooral Georgië, Iran en Oezbekistan er positief boven uit. Daar zou ik heel graag nog eens wat uitgebreider met Marieke en de kinderen naar terug willen. Wat is het daar mooi!

Ook Mongolië is schitterend! De oneindig uitgestrekte steppe, waar je je compleet alleen op een soort maanlandschap waant, is overweldigend.

En dan natuurlijk nog onze goede doelen waar we al zoveel over hebben geschreven; Top, fijn dat we daar een klein steentje aan bij hebben kunnen dragen.

Zou ik het nog een keer doen? Wellicht niet precies dezelfde uitdaging, maar iets soortgelijks. Een langere reis, in een auto, door onbekende landen met een einddoel voor ogen, ja, zeker! Wel zou ik er wat langer de tijd voor willen nemen om nog wat meer van de verschillende landen te zien. Want we hebben toch aardig door moeten rijden om op tijd in Ulaanbaatar aan te kunnen komen en dan zie je eigenlijk toch maar een beperkt deel van een land of cultuur. De autopech en het wachten op het visum hielpen daar ook niet echt bij natuurlijk.

Maar het lijkt me vooral ook fijn om zoiets samen met Marieke en de kinderen te doen. De vriendschap met Marcel en Rob is geweldig geïntensiveerd en zoals gezegd was het echt heel erg leuk en prijs ik me gelukkig met zulke goede vrienden! Maar ik heb Marieke, Anniek, Thijs en Loes toch wel behoorlijk gemist!

En wat had ik ze op sommige bijzondere plaatsen graag bij me gehad om het samen mee te kunnen maken; het wandelen door Tbilisi, Cozy hostel in Teheran en de prachtige bouwwerken in Bukhara en Samarkand bijvoorbeeld. Ik zal blij zijn als ik ze straks, in Ulaanbaatar, weer in mijn armen kan sluiten! En dan lekker samen verder naar China! Ik heb er zin in!

Steppenwolf op de steppe

Onze bus en paspoorten blijven bij de douane achter en aan de hand van een vriendelijke douaniere zetten we onze eerste stappen op Mongools grondgebied. Yes, we hebben Mongolië in elk geval gehaald!

We lopen het kleine dorpje dat direct tegen de grens ligt in en worden naar een klein gebouwtje geleid met daarop zowaar de tekst ‘Hotel’.

Het uiterlijk van het gebouw doet vermoeden dat het wel een Spartaanse bedoeling zal zijn en dat wordt ook direct bij binnenkomst bevestigd. Het gebouw bestaat uit twee ruimtes. In de eerste ruimte zit een oma met kind op schoot bij een fornuis. Er pruttelt wat in de pan op het vuur. In onbegrijpelijke woorden wordt ons duidelijk dat wij onze spullen in het tweede vertrek kwijt kunnen. Deze ruimte is ongeveer 4 x 4 meter groot en er staan drie stapelbedden, vier losse bedden, een tafel, twee houten bankjes en een krukje. Elk bed heeft een spiraalbodem en daarop ligt een deken over een flinterdun matrasje. Als je op het bed gaat zitten raak je met je kont nog net niet de vloer. Hierdoor lijkt het alsof je in een hangmat ligt. In het hele gebouwtje hangt een weeiige zure lucht van warme melk, kaas en drogend vlees.

Het toilet blijkt achter het gebouw te staan en bestaat uit een klein hok dat over een groot gat van 1 x 1 meter is gebouwd. Over het gat liggen twee smalle planken waarop je zou moeten gaan staan of hurken om je behoefte te doen. Als je je evenwicht verliest val je in het anderhalf meter diepe gat vol stront. Niet echt een fijn vooruitzicht. Omdat wij allemaal sowieso te lang zijn om rechtop op de planken te balanceren, kiezen we ervoor om maar geen gebruik te maken van dit toilet.

Dit is dus ons hotel voor de nacht.

Er lopen 3 kleine kinderen rond die constant om aandacht van ons vragen. Ze hebben vieze kleding aan, maar ja, alles is hier vies, dus zo gek is dat niet. We voetballen even met ze en de kinderen hebben de grootste lol.

Het voelt alsof je een klap voor je kop krijgt van de armoede die hier heerst. Hadden we nu onze bus maar bij ons, daar hebben we nog wel wat kleding en spullen in liggen die hier goed van pas zouden komen. Maar ja, de bus staat achter slot en grendel bij de douane.

We besluiten om het eten over te slaan om te voorkomen dat we alsnog gebruik moeten maken van het eerder beschreven toilet. Wel weten we nog wat droog brood en water en cola te regelen, daar moeten we het maar mee doen. Met de kinderen bij ons aan tafel, schrijven we nog aan wat stukjes voor het blog en in onze dagboeken. We gaan vroeg naar bed, want goed slapen zal wel niet zo makkelijk gaan op deze bedden…

De volgende dag zijn we vroeg op. Marcel heeft erg slecht geslapen, Harrie en Rob maar weinig beter. We moeten uiteindelijk nog ruim een uur wachten voor we weer naar onze bus mogen en we alle formaliteiten kunnen afhandelen. Er zijn hier veel kastjes en muren, maar uiteindelijk gaat het nog best vlot en zijn de douaniers erg vriendelijk.

Op naar Ölgiy en van daaruit naar het eerste doel van onze reis: alle meegenomen spullen en kleding afgeven bij Stichting Steppenomaden in een dorpje dat op zo’n 40 kilometer van Ölgiy ligt. Zo gepiept zou je zeggen, maar dan maken we kennis met de minder prettige kant van de steppen. Er openbaren zich paden die als wegen vermeld staan op de kaart. Die paden lopen elk hun eigen weg. Iedereen zoekt hier naar het beste pad en geen enkel van die paden is goed berijdbaar te noemen voor onze Yak-bak. De ondergrond is keihard en voorzien van een soort wasbord aan hoge ribbels. Bij bijna elke snelheid wordt de bus bijna uit elkaar geschud.

We moeten voorzichtig rijden om te voorkomen dat we nog meer pech krijgen. Die wil je hier echt niet hebben. Bovendien hebben we daar geen tijd voor.

We doen bijna 2 uur over het stuk van 40 kilometer. En daarna moeten we ook weer terug! Maar goed, als we er dan uiteindelijk zijn, is de ontvangst geweldig! We worden een gers in geleid waar al een heerlijke maaltijd op ons staat te wachten. We vragen en vertellen van alles en zo komen we onder andere meer te weten over het werk van de Stichting, maar ook over de symboliek achter de ontzettend mooie en kleurrijk geborduurde doeken die de binnenkant van de gers sieren. Erg leuk allemaal!

Dan rijden we naar het schooltje dat door de stichting is gebouwd en pakken daar onze bus uit. Ze zijn erg blij met alles dat we hebben meegenomen!

Helaas kunnen we niet blijven om te overnachten, we moeten verder! Eerst dat hele stuk weer terug over de route die we ook gekomen zijn. De omgeving is ongekend mooi en uitgestrekt. Je waant je regelmatig alleen op de wereld, ondanks dat er wel degelijk meer mensen op pad zijn. Het grootste deel daarvan rijdt echter in een 4WD of een vrachtwagen. Bijna niemand waagt zich hier in een bus. Maar ja, uiteindelijk was dat toch ook wel één van de vele uitdagingen van deze rally; rijden over de steppen van Mongolië! En ja, het is een hele uitdaging, maar ook wel erg gaaf om te doen. Steeds zoeken naar het beste pad, soms moet dat heel langzaam, soms wat vlotter. Een enorme stofwolk achtervolgt ons overal waar we gaan. We moeten een aantal keer een beekje oversteken en soms kiezen we ervoor om dat ergens anders te doen. Het is leuk maar wel erg inspannend rijden. En qua kilometers schiet het niet op.

Her en der staan gersen op de steppen. Hele kuddes met paarden, koeien, yaks, schapen en geiten komen we tegen. We spotten echte kamelen, die met die 2 bulten! Het wemelt hier van de roofvogels en soms komen die heel dichtbij. Fantastisch!

Als we bij Ölgiy komen, is er weer sprake van een geasfalteerde weg. Gedurende 70 kilometer zoeven we over het Chinese asfalt. Naar het schijnt, wordt deze weg gefinancierd door China in ruil voor rechten op Mongoolse grondstoffen. Dat heerlijke asfalt houdt echter weer op en dan moeten we nog bijna 200 kilometer naar Hovd en op dat hele stuk schijnt geen asfalt te liggen. Gezien de tijd kunnen we nog makkelijk een paar uur rijden dus besluiten we door te rijden tot de zon onder gaat en dan op de steppen te kamperen.

Wifi op de Steppe

Beste volgers, wij zijn inmiddels in Mongolië!!!

Helaas moeten we wel concluderen dat de Wifi het op de steppen niet zo goed werkt. We hebben zelfs bijna nooit telefoonbereik.

Zodra dit mogelijk is, zullen we jullie uiteraard weer op de hoogte stellen.

Op naar Ulaanbaatar, nog 1473 km te gaan!

Rusland

De grens van Kazachstan naar Rusland ging verrassend snel. Na 5 kwartier waren we er al door. De Russische douane was erg vriendelijk en werkte bovendien efficiënt. Autoverzekering regelen en we staan in het land van Poetin. We rijden naar Barnaoel. De wegen zijn hier verrassend goed! En het landschap is weer totaal anders! Uitgestrekte zonnebloemvelden tussen de bergen en alle bloemen in het gras maken het een kleurrijk geheel.

De rit verloopt prima en we zoeken een tijdje naar een guesthouse. Dat wordt wederom een saai geval. Maar ja, we moeten een beetje op de kosten letten hè. Barnaoel is een stuk mooier dan alle plaatsen in Kazachstan waar we geweest zijn. Daarmee is het nog niet meteen een prachtige stad, maar toch.

Wederom komen we Lenin op een grote sokkel tegen. Kinderen spelen, skaten en hangen aan zijn voeten, maar zijn zich waarschijnlijk niet bewust van wat deze man allemaal betekend heeft voor het land.

We kunnen hier alweer wat meer uit de voeten met Engels, al blijft Olga, onze hotel receptioniste, hele gesprekken met ons voeren in het Russisch. Goed bedoeld maar we begrijpen er geen hout van. Lekker gegeten en op tijd naar bed omdat we morgen een lange dag hebben. We willen namelijk aankomen in Ölgiy. Dat ligt in Mongolië op ongeveer een uur rijden van onze eerste plaats van bestemming: de kleuter-/basisschool waarvoor we heel veel spullen hebben meegenomen in onze Yak-bak.

Om 6 uur zitten we al in de bus, op weg naar Mongolië! We passeren tijdens deze rit de niet alleen de grens, maar ook de 11.000 kilometer.

De rit is onbeschrijfelijk mooi We kriskrassen door de bergen van Altai, het zuidelijke deel van Siberië. Dit gebied is ook voor de Russen duidelijk een toeristische locatie. Overal campings en picknickplaatsen langs de snelstromende rivier. Prachtige vergezichten, haarspeldbochten en bijna ongerepte natuur zover je kunt kijken. Het doet soms wat denken aan de Alpen of de Drôme maar dan met veel minder mensen. Indrukwekkend!

Als we een tijdje op weg zijn, volgen we de navigatie van Maps.me zoals we de hele reis al doen. Maar dat bleek dit keer geen goede keuze. Minder kilometers maar ineens weer een hele slechte weg. Toegegeven, de omgeving is erg mooi, maar het duurt een stuk langer. In de dorpjes waar we doorheen komen, is de armoede enorm. Je waant je op het boerenland van een eeuw geleden. Alles is vies.

Toen we weer op de prachtig geasfalteerde hoofdweg kwamen, ging het weer een stuk sneller. We naderen de grens vlot, dus Ölgiy lijkt haalbaar. Maar helaas, als we bij de grens van Rusland komen, blijkt deze om 6 uur dicht te gaan. We mogen Rusland nog net wel uit, maar kunnen Mongolië niet meer in.

Waar Lenin en Marx nog steeds op hun voetstuk staan

Vanuit Tashkent in Oezbekistan gingen we via een wat zuidwestelijker gelegen kleine grensovergang Kazachstan in. De grens zelf was dus weer voorzien van corrupt douanepersoneel (what’s new?) en onvriendelijke mensen. Alles bij elkaar waren we weer een uurtje of 3 bezig.

De eerste dag kwamen we tot Taraz, nog een stuk voor Alma-Ata, maar dat was ook niet haalbaar. Voor wild kamperen konden we geen geschikte plek vinden, dus weer een hotelletje. Gelukkig zijn die hier niet zo duur en deze was bijna nieuw. We aten verrassend lekker in een restaurantje dat eruit zag als een snackbar. De dag erna wilden we in elk geval proberen om zover mogelijk voorbij Alma-Ata te komen want we wisten niet hoeveel tijd we voor het stuk tot de grens nodig zouden hebben. We moesten op de 25e in Semey (Semipalatinsk) zijn om vanuit daar naar Rusland te gaan. Ons visum voor Rusland was alleen op 26 en 27 juli geldig, dus we hadden geen speelruimte. We kozen ervoor om elke dag op tijd te gaan rijden en dat we dan de tijd die we aan het eind eventueel over zoudeen houden in Semey zouden doorbrengen. Het was nog steeds erg warm.

De wegen van en naar Alma-Ata waren nog behoorlijk goed. De stad zelf was ooit het decor voor de Olympische Winterspelen en voor we aan dit avontuur begonnen, dachten we hier wel te willen zijn en rondkijken, maar het ontbreekt ons gewoon aan tijd. Er zouden verderop nog zoveel kilometers slechte weg komen dat we door moesten rijden. ‘Gelukkig’ vonden we de stukjes die we wel zagen toen we er doorheen reden bijzonder onaantrekkelijk 😉.

Ook hier viel nog steeds de onvriendelijke uitstraling van de mensen op. Wat een verschil met Oezbekistan zeg!

Die tweede dag reden we op redelijk fatsoenlijke wegen tot Taldykorzan op ongeveer 900 kilometer van Semey. Daar hadden we dus nog 2 dagen voor. Als we het goed in zouden delen hadden we misschien nog wat tijd om iets van Semey te zien.

De volgende dag werd al snel duidelijk wat bedoeld werd met ‘the roads in Kazachstan are really bad’. Enorme gaten (en heel veel ook) van zomaar 20 centimeter diep, in combinatie met diepe spoorvorming. Nou ja, spoorvorming is niet de juiste benaming, maar hoe je de brij die ‘wegdek’ zou moeten heten wel moet omschrijven… De bus en haar inzittenden leden zwaar. We haalden op hele stukken van de weg snelheden die niet boven de 40 km/u lagen. Als de weg iets beter was kwamen we tot 70 km/u. En dan constant op blijven letten voor die ellendige gaten in de weg. De bus kreeg ongewenst een paar stevige klappen te verwerken.

Moeizaam worstelden we ons door Kazachstan op weg naar Ayagoz, de laatste tussenstop voor Semey. Een plaats waar niet zoveel over te melden valt, behalve dat deze grauw en grijs was. Het hotel kwam nog uit de Sovjet-tijd, het was netjes, maar had de uitstraling van een blok beton (maar ja, dat was het eigenlijk ook natuurlijk).

De laatste 350 kilometer naar Semey waren relatief gezien een peulenschil. Een deel van de route is de verbindingsweg van Semey naar Astana en die is wel goed. Maar in de kilometers daarvoor zag Rob een gat in de weg te laat en knalden we zeer hard in dat gat. We schrokken behoorlijk en alles aan de bus kraakte. Gelukkig reden we nog, dat had ook zomaar anders kunnen zijn. De bullbar voorop heeft in elk geval zijn waarde bewezen. Die ving het grootste deel van de klap op en zit nu scheef onder de bus…

We kwamen op tijd aan in Semey zodat we nog uitgebreid konden rondkijken. Het hotel was er weer een met een Sovjet-verleden, dit keer rood van buiten. Binnen in die hotels ziet het er op zich goed uit, maar het heeft de gezelligheid van een leegstaand kantoorpand. In een parkje achter het hotel staat een collectie beelden van met name Lenin.

Maar ook Karl Marx staat erbij. Bijzonder om te constateren dat Lenin hier blijkbaar nog steeds een voetstuk krijgt, want dat was toch een niet al te prettige man.

Na een uitgebreid rondje te hebben gelopen hebben we in een kroeg wat biertjes gedronken. Wat is Semey een verschrikkelijk lelijke stad!

De mensen die er wonen zijn erg aardig, maar voor een mooi gebouw hoef je niet te komen. De gebouwen die ooit wel de moeite waren, zijn inmiddels vervallen en verder staan er voornamelijk hele oude betonnen flats. Niet echt om vrolijk van te worden.

Op een terras tegenover het hotel gegeten en op tijd naar bed.